Rendabel flexibel functioneel vastgoed in de ouderenzorg – Hans Smelt
Met een flexibel gebouw in de ouderenzorg wordt een besparing op de exploitatiekosten gerealiseerd in vergelijking tot een niet-flexibel gebouw. Dat is de conclusie van het onderzoek waarmee New Builder Hans Smelt in 2014 de graad Master of Real Estate (MRE) heeft behaald. Als (5e) strategisch bedrijfsmiddel, levert het vastgoed daarmee een directe bijdrage aan het betaalbaar houden van de kosten voor zorg. De discussie rondom leegstand en gebouwflexibiliteit in de care is onverminderd actueel en Hans licht zijn onderzoek toe.
Vergrijzing, verschuiving en verjonging
Leegstand is een direct vastgoedrisico van functionele veroudering. Dit is relevant, omdat aanbieders van bijvoorbeeld ouderenzorg, bij leegstand recent risicodragend zijn geworden voor de kapitaallasten van hun vastgoed (‘prestatievergoeding’). Concreet: bij leegstand worden de kapitaallasten niet langer vergoed. Bovendien blijkt in de praktijk de kwaliteit van het vastgoed voor de ‘klant’ doorslaggevend te zijn bij de keuze voor een zorgaanbieder. Door ActiZ treffend verwoord met: “Als iemand bij ons binnenkomt is nooit de vraag wie de dokter is. Altijd is de vraag: hoe ziet mijn kamer of appartement eruit?”
“Meer dan de helft van het vastgoed in de ouderenzorg functioneel verouderd”
Landelijk is momenteel meer dan de helft van het vastgoed in de ouderenzorg functioneel verouderd. Het feit dat tussentijds noodzakelijke functionele aanpassingen vaak te kostbaar zijn, maakt het noodzakelijk dat dergelijke aanpassingen eenvoudiger en goedkoper worden, met als doel een gebouw continu rendabel te exploiteren.
Tenslotte vormen demografische ontwikkelingen een belangrijke parameter. Uit langetermijn studies voor ons land tekent zich tot 2037 nog een sterke veroudering van de bevolking af, met tegelijk een stijgende vraag naar ouderenhuisvesting. Daarnaast blijft de zorg voor ouderen zeker tot 2050 een issue. Na 2050 wordt een geleidelijke verjonging verwacht. Het jaar 2037 markeert daarmee een omslagpunt voor een veranderende marktvraag, waardoor het belang van flexibiliteit (aanpasbaarheid) van het vastgoed toeneemt.
“Het is noodzakelijk om (functionele) gebouwaanpassingen eenvoudiger en goedkoper te kunnen uitvoeren”
Al met al vraagt dit om een heroverweging van de (voornamelijk traditionele) bouwmethode. Daarom zijn binnen het onderzoek de (financiële) mogelijkheden van gebouwen met technische flexibiliteit onderzocht; zowel gebouw- als installatietechnisch.
Exploitatie denken in plaats van initieel denken
Leegstand ontstaat meestal door functionele veroudering. Dat komt door maatschappelijke ontwikkelingen als individualisering, demografische ontwikkelingen, ontwikkelingen in ICT, onderwijs en zorg. Aandacht voor de toekomst is daarom noodzakelijk.
Daarmee is functionele veroudering op zichzelf niet tegen te gaan. Wat direct impliceert dat gebouwaanpassingen ook niet zijn uit te sluiten, om daarmee continuïteit van gebouwexploitatie te realiseren. Oftewel: ‘exploitatie denken’ in plaats van ‘initieel denken’. Het onderzoek laat zien dat het noodzakelijk is om (functionele) gebouwaanpassingen eenvoudiger en goedkoper te kunnen uitvoeren. Met flexibele gebouwen blijkt dat mogelijk te zijn: zowel gebouw- als installatietechnisch.
“Met flexibele gebouwen blijkt het mogelijk om eenvoudiger en goedkoper zowel gebouw- als installatietechnisch aan te passen”
Het onderzoek: hoe betaalbaar is gebouwflexibiliteit?
De vraag is: hoe gaan we om met deze onzekere toekomst waarbij we ‘leegstand’ willen voorkomen? Vooronderzoek heeft opgeleverd dat in ons land tot nu toe geen inhoudelijke publicaties zijn verschenen over gebouwflexibiliteit in de care, waarin ook uitspraken worden gedaan over de te behalen vastgoedprestatie. De onderzoeksopzet is daarom zo gekozen dat het antwoord geeft op de -actuele- vraag naar de betaalbaarheid van gebouwflexibiliteit.
Als vertrekpunt hebben we een rekenmodel ontwikkeld die de besluitvorming ondersteunt. Daarmee kun je een financieel objectieve vergelijking maken tussen flexibele- en niet flexibele gebouwen. Er zijn twee hoofdrandvoorwaarden: het model moet duidelijk maken welke elementen van (flexibele) gebouwen: de kasstromen beïnvloeden; en effectieve invloed hebben op het financieel eindresultaat.
“Kasstromen die verder weg liggen in de tijd hebben minder invloed op het resultaat dan kasstromen die zich meer in de beginfase van de exploitatieperiode bevinden.“
Met gebouwflexibiliteit wordt een gebouw voorbereid op aanpassingen binnen haar totale exploitatieperiode. Duurzaam ontwikkelen is daardoor alleen haalbaar vanuit een langetermijnvisie. In het onderzoek is een exploitatieperiode van 50 jaar gekozen, want bij een langere exploitatieperiode wordt de discontovoet cruciaal in de rekensystematiek. Met andere woorden: kasstromen die verder weg liggen in de tijd hebben minder invloed op het resultaat dan kasstromen die zich meer in de beginfase van de exploitatieperiode bevinden.
Concreet zijn binnen het onderzoek bestaande niet-flexibele en flexibele gebouwen voor ouderenzorg met elkaar vergeleken. Alle gebouwen zijn geconfronteerd met meerdere scenario’s (vergelijkbaar met de stresstest in de bankwereld) binnen de totale exploitatieperiode. Wat bleek: vergeleken met gebouwen die voor één functie zijn ontwikkeld, zijn multifunctionele gebouwen zowel duurzamer als minder kwetsbaar voor leegstand.
Het rekenmodel is ontwikkeld voor vastgoedeigenaren die een gebouw voor haar totale gebruiksduur willen exploiteren. Tegelijkertijd is het toepasbaar op: bij afstotingsvraagstukken in de bestaande bouw en bij aankoopbeslissingen. Tot slot is het ontwikkelde rekenmodel eenvoudig geschikt te maken voor een bredere toepassing dan de ouderenzorg.
De conclusies
- Met flexibele gebouwen kan 3% – 10% besparing op de exploitatie gerealiseerd worden, in vergelijking tot een niet-flexibel gebouw.
- Gebouwflexibiliteit levert daarmee zowel kostenbesparingen op, als dat het bijdraagt aan ‘de betaalbaarheid van de zorg’.
- Deze percentages zijn, zeker bij de ontwikkeling van nieuwe gebouwen, nog verder te verbeteren door de functionele aanpassingen te optimaliseren.
- Dit resultaat is vooral te bereiken door de aanpassingen al in de ontwikkelfase te ontwerpen vanuit de attitude: kosteneffectiviteit met behoud van functionaliteit.
Meer weten? Neem contact op met Hans via www.smeltvastgoedmanagement.nl